Een aandoening waarin een persoon zich in een extreme mate van zelfisolatie bevindt, wordt autisme genoemd. Hoe de eerste tekenen van deze ziekte bij een kind te herkennen om contact op te nemen met specialisten en het kind te helpen de vreugde te voelen om met de wereld om hem heen te communiceren?
Kinderen hebben vanaf de eerste levensdagen behoefte aan tactiel contact en proberen voortdurend de aandacht op zichzelf te vestigen. Een kind met autisme daarentegen voelt zich prettiger in een wieg. Hij bevindt zich in de armen van een volwassene en probeert te ontsnappen, waarbij hij op alle mogelijke manieren lichamelijk contact vermijdt.
De baby reageert niet op aanhankelijke woorden van de ouders en zelfs niet op harde geluiden, een onverwachte felle lichtflits. Het speelgoed dat boven het hoofd van de wieg hangt, trekt de aandacht van het kind niet, blijft voor hem onzichtbaar. Het lijkt erop dat een kleine denker zich in je huis heeft genesteld, volledig ondergedompeld in het denken over een bepaald universeel probleem.
Het kind is te kalm, inactief. Hij kent de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen niet. Hij is geen onderzoeker of zelfs maar een waarnemer van het leven om hem heen. Het kind heeft geen haast om zijn probleem met een luide en veeleisende kreet te melden, zoals kinderen van zijn leeftijd gewoonlijk doen. Integendeel, de kreet van de kruimels is aan één kant eentonig. Hij is in staat om zulke aanhoudende geluiden lange tijd te maken en er zelf plezier in te hebben.
Naarmate hij groeit, blijft de baby in ontwikkeling steeds meer achter bij zijn leeftijdsgenoten. Hij spreekt de eerste woorden volledig onsamenhangend uit, probeert geen zinnen samen te stellen en zijn verlangens over te brengen op volwassenen. Voor hem is spraak geen communicatiemiddel, maar slechts een reeks geluiden. Hij is niet in staat om een handeling of een object met een woord te benoemen.
Met speelgoed kan de baby urenlang zitten en ze eentonig in een rij of cirkel rangschikken, volgens een bekend plan. Het spel is meer een ritueel dan het gebruikelijke kindervermaak. Het kind negeert alle pogingen van de ouders om deze activiteit te onderbreken en iets nieuws te leren.
Het kind is bijna altijd depressief en verbaasd over een voor anderen onbekend probleem. Hij heeft geen uitgesproken emotionele uitbarstingen. Hij is even onverschillig voor lof en straf. Voor een kind zijn er geen gebeurtenissen die een gewelddadige reactie of speciale aandacht verdienen.