Het is gebruikelijk om de onderbewuste gedachten en ideeën te noemen die zich op dat moment buiten het bewustzijn bevinden. Met andere woorden, dit zijn gedachten die niet bewust kunnen worden.
Vanuit filosofisch oogpunt is het onderbewustzijn een bewustzijnslaag die zich alleen in speciale gevallen kan openbaren. Dit verwijst naar een droom of verkeerde acties. In de psychologie wordt deze term gebruikt om te verwijzen naar mentale processen en toestanden die buiten de sfeer van bewustzijn liggen.
De term 'onderbewustzijn' verscheen voor het eerst aan het einde van de achttiende eeuw. Vervolgens duidde hij de werkingssfeer van onbewuste verschijnselen aan. In fysiologische theorieën wordt het onderbewustzijn geassocieerd met een verscheidenheid aan fysiologische gedragsmechanismen. Deze term is een uiterst belangrijk concept in de psychoanalytische theorie. Maar pas vanaf het moment dat Sigmund Freud dit concept begon te gebruiken, begon het actief te worden gebruikt in de psychologie.
Freud vond de onderbewuste kant van het mentale leven altijd veel belangrijker dan de bewuste. Hij vergeleek zelfs het onderbewustzijn met een ijsberg. Volgens hem is het het onderbewuste dat belangrijke instincten en herinneringen bevat die bewust zouden kunnen worden. Maar er was een plotselinge onderdrukking. Het blijkt dat het onderbewuste materiaal een kracht is die een persoon aanzet tot acties van een bepaalde aard. Freud ontwikkelde een speciale techniek voor de studie van het onderbewuste. Hij suggereerde dat het overbrengen van enkele pijnlijke momenten van het onderbewustzijn in het bewustzijn zou helpen om psychische aandoeningen te verlichten. Volgens Freud kan automatisch gedrag worden uitgevoerd zonder bewust te zijn. Maar tegelijkertijd kan het niet als onbewust worden beschouwd.
Het onderbewustzijn staat centraal in de sociologische wetenschap, zoals het zich vaak tot psychoanalytici wendt. Postfreudiaanse theorieën werden gecontrasteerd met zijn leringen over het onderbewuste. A. Adler was dus de eerste die probeerde de leer van Freud radicaal te herzien. Hij bracht het principe van psychologische compensatie naar voren en probeerde alle psychologische activiteit voor te stellen als een strijd op een onbewust niveau. Jung suggereerde dat het persoonlijke onderbewustzijn een diepere laag van het collectieve onderbewustzijn verbergt. En Fromm gaf het bestaan van een individueel onderbewustzijn toe. Naar zijn mening bepaalt de samenleving zelfstandig welke gedachten en gevoelens een bewust niveau kunnen bereiken en welke gevaarlijk zijn voor haar bestaan. Het blijkt dat de inhoud van het onderbewuste kan worden bepaald door de structuur van de samenleving zelf.