Op tweejarige leeftijd beginnen kinderen grote vorderingen te maken, zowel taalkundig als ruimtelijk denken. En het is heel belangrijk om de baby hierbij te helpen.
Hoe het ruimtelijk denken van uw kind te versterken
Op tweejarige leeftijd ontdekken kinderen elke dag nieuwe concepten en hun woordenschat wordt snel verrijkt. Woorden als "daar", "boven", "beneden" zijn een grote sprong voorwaarts omdat ze laten zien dat het kind de relatie tussen dingen in de ruimte begrijpt. En altijd in dit stadium beginnen kinderen ook de eerste zinnen te formuleren, bestaande uit twee of drie woorden.
Het is op de leeftijd van twee dat een begrip van de ruimte zich begint te vormen. Het kind begint te begrijpen waar mensen en objecten om hem heen zich in relatie tot hem bevinden.
Je kunt zien hoe hij vooruitgang boekt in het begrijpen van de woorden die hij hoort en in zijn groeiend vermogen om aanwijzingen op te volgen zoals "haal de bal uit de hoek", "kijk onder het bed".
1. Leg uit waar de mensen die hij kent zijn als ze niet bij hem zijn; bijvoorbeeld: "vader is nu in zijn kantoor", "grootmoeder woont ver weg."
2. Geef hem eenvoudige instructies met aanwijzingen. Bijvoorbeeld: “zet het speelgoed op de stoel”, “leg het nu onder het bed”, “breng het hier”.
3. Stel je peuter eenvoudige vragen waarbij hij moet nadenken over de locatie. Bijvoorbeeld: "Waar leven de vogels?", "Waar vliegen de vliegtuigen?", "Waar is de deur?"
Verwacht niet altijd het juiste antwoord, dit is geen toets of examen, maar vragen die gesteld worden tijdens je dagelijkse gesprekken.
Hoe u uw kind kunt helpen complexere zinnen te maken
Op tweejarige leeftijd wordt de woordenschat van het kind rijker, hij leert van 50 tot 75 woorden. Hij begint ook te proberen ze samen te binden om zijn eerste zinnen van twee of drie woorden op te bouwen, bijvoorbeeld: 'Ik wil melk'.
Als uw kind minder dan 20 woorden gebruikt, kan het een goed idee zijn om met een kinderarts te praten om te zien of hij of zij gehoorproblemen heeft.
De eerste zinnen van twee of drie woorden zijn niet erg duidelijk geformuleerd en gaan meteen ter zake: "kom naar mij", "papa is slecht". het kind begint ook woorden te herhalen die hij vaak thuis hoort, bijvoorbeeld 'tot ziens', 'goedemorgen'.
Wat moet er worden gedaan om hem aan te moedigen complexere zinnen te bouwen?
1. Beantwoord zijn "droge" zinnen met duidelijk geformuleerde, beschrijvende en gedetailleerde zinnen: "Wil je dat je moeder je helpt rode sokken aan te trekken?", "Ja, papa speelt bal met Nastya."
2. Corrigeer zijn grammaticale fouten niet, maar herhaal de zin gewoon correct totdat hij zelf na jou herhaalt zoals het hoort.
3. Lees actief veel boeken, dat wil zeggen, stel hem vragen over wat hij op de pagina ziet en wat er volgens hem daarna gaat gebeuren
En het belangrijkste is om overdag zoveel mogelijk met je kind te praten.