Overal kan een kind op de loer liggen. Een van de belangrijkste doodsoorzaken onder kinderen zijn ongevallen thuis en op straat. Bovendien zijn het kinderen die door hun goedgelovigheid het slachtoffer worden van oplichters en criminelen. De taak van de ouders is om de leefruimte zo in te richten dat het gevaar tot een minimum wordt beperkt.
instructies:
Stap 1
Verplaats de medicijnen weg zodat het kind ze niet kan bereiken. Houd alle wasmiddelen (poeder, bleekmiddel, enz.) buiten bereik. Laat geen lucifers of aanstekers op tafel liggen, zodat een jong kind niet in de verleiding komt ze te gebruiken. Als uw kind vaak alleen thuis is, installeer dan rookmelders. Leg uit wat je moet doen als er iets in brand vliegt: verlaat onmiddellijk het appartement en roep om hulp. Probeer uw kind niet te lang alleen te laten.
Stap 2
Leg de gedragsregels op de weg uit.
Stap 3
Leer uw kind hoe zich te gedragen op straat in het bijzijn van dieren: zwaai niet met uw armen, gil niet, bedreig geen hond of kat. Probeer het dier niet te aaien, want het gevaar van agressie van zijn kant is groot. Daarnaast zijn zwerfdieren drager van infectieziekten. Het kind moet duidelijk weten dat hij na het spelen met dieren zijn handen moet wassen.
Stap 4
Vertel uw kind dat hij voorzichtig moet zijn in de omgang met vreemden: probeer niet met ze te praten, reageer niet als ze aanbieden om ze ergens mee te behandelen, maak een ritje in een auto, enz. Geef vreemden geen bezittingen - telefoon, kleding, sleutels. Open geen deuren als u alleen thuis bent. Probeer rustige plekken te vermijden, vooral 's avonds. Roep bij gevaar en maak lawaai, roep om hulp om de aandacht van mensen te trekken.
Stap 5
Geef het kind telefoonnummers en adressen van familieleden. Jonge kinderen moeten hun volledige naam, huisadres, namen van ouders goed kennen. Als je je telefoon verliest, schrijf dan alle benodigde informatie op en stop deze in je schooltas. Spreek af met buren zodat zij indien nodig voor het kind kunnen zorgen.
Stap 6
Wees geïnteresseerd in wat uw kind leest, eruitziet, met wie hij bevriend is. Communiceer regelmatig met leraren op school. Bouw een vertrouwensrelatie op. Wees voorzichtig als je merkt dat het kind zich op een voor hem ongebruikelijke manier begon te gedragen: hij trok zich terug, stopte met praten, zijn gedrag werd ontoereikend.