De Apgar-score is een van de drie parameters die de moeder van de pasgeborene noodzakelijkerwijs moet rapporteren, samen met lengte en gewicht. Maar niet iedereen weet wat deze cijfers echt betekenen.
De Apgar-schaal is vernoemd naar de vrouw die hem heeft uitgevonden. Anesthesioloog Virginia Apgar presenteerde officieel het systeem dat ze in 1952 had ontwikkeld. Volgens het wordt de toestand van de pasgeborene in de eerste minuten van zijn leven beoordeeld.
Voor neonatologen is de belangrijkste taak om snel het welzijn van de baby te bepalen. Hiervoor worden de volgende klinische symptomen beoordeeld:
- hartslag
- spierspanning
- ademhalingsactiviteit
- reflexmatige opwinding
- kleur van de huid
Elk van de tekens wordt geëvalueerd volgens een driepuntensysteem - 0, 1 en 2. Bij afwezigheid van ademhaling wordt bijvoorbeeld een score van 0 gegeven voor ademhalingsactiviteit. Daarna worden ze allemaal bij elkaar opgeteld en wordt de eindscore behaald.
De toestand van het kind wordt beoordeeld op de 1e, 5e en, indien nodig, op de 10e levensminuut. De indicatoren worden vergeleken en als de daaropvolgende beoordeling hoger is dan de vorige, betekent dit dat de baby zich met succes aanpast aan de nieuwe omgeving voor hem.
Indicatoren van 7 tot 10 punten worden als goed beschouwd. Als de score 5-6 punten is, heeft de baby extra aandacht nodig. Een score van minder dan 5 punten vereist dringend medisch ingrijpen en duidt op ernstige verstikking. Het is vermeldenswaard dat een score van 10 punten praktisch niet voorkomt.