Gewoonlijk leren kleuters wiskundige concepten gemakkelijk en natuurlijk. Er zijn tal van situaties in het dagelijks leven waarin je iets in grootte moet vergelijken, optellen of vermenigvuldigen. Er zijn echter ook situaties waarin ouders de baby iets moeten uitleggen of juist een speelsituatie moeten creëren waarbij het kind zelf gaat uitzoeken hoe deze of gene handeling wordt uitgevoerd en wat het resultaat moet zijn.
Noodzakelijk
- - eventuele identieke kleine voorwerpen;
- - eventuele producten die in delen kunnen worden opgedeeld;
- - kaarten of blokjes met cijfers;
- - artikelen van verschillende afmetingen;
- - meetinstrumenten.
instructies:
Stap 1
Leer uw kind om objecten op verschillende manieren te vergelijken. Een tweejarige kan al een vierkant van een cirkel onderscheiden, of beide van een driehoek. Deze kennis zal zijn studie van de meetkunde enorm vergemakkelijken. Als je andere geometrische vormen laat zien en je leert hoe je de vorm van verschillende "onregelmatige" objecten kunt analyseren, zal het kind ze later veel gemakkelijker kunnen tekenen.
Stap 2
Het is erg belangrijk om te leren hoe je het aantal objecten kunt vergelijken. In de eerste fase hoeft u niets te tellen. Leer uw kind onderscheid te maken tussen één en meerdere. Als er één snoepje in de vaas zit, krijgt maar één persoon het, en als er veel is, kun je mama, papa, grootouders en zelfs alle jongens in de tuin trakteren.
Stap 3
Creëer verschillende spelsituaties waarbij het kind moet bepalen welke groep meer voorwerpen heeft, welke minder en welke hetzelfde aantal heeft. U kunt hem bijvoorbeeld vragen om de tafel te dekken. Hij weet al ongeveer waar iemand zit. Laat hem borden zetten voor alle gezinsleden, maar geef meer of minder lepels of vorken dan nodig is. Als er niet genoeg lepels zijn, betekent dit dat het er minder zijn dan er borden zijn. Een extra vork over? Dit betekent dat er meer vorken zijn.
Stap 4
Begin met optellen om wiskunde te leren. Geef je kind één voorwerp, bijvoorbeeld een ballon. Vraag hoeveel ballen hij heeft. Wat als je een andere koopt? Er zullen twee ballen zijn, en dit is meer dan één. Herhaal deze oefening met verschillende voorwerpen, zodat het kind begrijpt dat je ballen, blokjes, auto's, wortels en zelfs botten in het telraam kunt tellen. Probeer in eerste instantie dezelfde items te kiezen. Dan kun je de vraag stellen, hoeveel items liggen er op tafel. Maar op dit punt zou het kind al moeten begrijpen of hem wordt gevraagd om bepaalde dingen of objecten in het algemeen te tellen.
Stap 5
Het omgekeerde van optellen is aftrekken. Het kan ook visueel worden uitgelegd. Er zaten vijf mensen aan tafel, één vertrokken naar het werk - hoeveel is er nog over? Ga door met het spelen van oefeningen met blokken en poppen.
Stap 6
Bouw huizen van kubussen en zet daar tinnen soldaatjes. Maak het huis niet genoeg voor één soldaat. Waarom gebeurde het? Omdat er meer soldaten zijn dan huizen. Vraag uw kind om beide items te tellen.
Stap 7
Begin met het leren van cijfers. Leg het kind uit dat het aantal objecten op de letter wordt aangegeven met een bepaald pictogram. Geef hem verschillende identieke voorwerpen, vraag ze te tellen en laat zien welk cijfer dit getal voorstelt. Geef dan hetzelfde aantal andere items en vraag ook om te tellen. De kaart zal hetzelfde pictogram hebben, ondanks het feit dat de eerste keer soldaten werden geteld en de tweede keer auto's. Laat het kind zien hoe de bekende tekens van rekenkundige bewerkingen in de brief worden aangegeven. Bied aan om zelf een voorbeeld te maken. Er stonden bijvoorbeeld vijf auto's op het erf, twee over. Hoe zal het eruit zien op de kaarten? En als er vijf wortels waren, en twee ervan werden opgegeten door een konijn - wat gebeurt er dan? Het kind moet begrijpen dat getallen alle objecten kunnen vertegenwoordigen.
Stap 8
Vermenigvuldigen kan het beste worden uitgelegd in termen van de bekende optelactie. Als je twee appels hebt, voeg er dan nog twee aan toe, en dan nog een - hoeveel zullen er blijken te zijn? Vraag uw kind hoe vaak u twee appels heeft genomen. Vertel dat als je hetzelfde aantal items meerdere keren neemt, je ze veel sneller kunt tellen. Het is voldoende om het aantal appels dat in het begin was, te vermenigvuldigen met het aantal keren dat de appels werden toegevoegd. In dit geval wordt ook rekening gehouden met de allereerste keer.
Stap 9
Om de verdeling uit te leggen, bereidt u een aantal identieke items voor die gelijkelijk over alle gezinsleden kunnen worden verdeeld. Het kind kent het begrip "hetzelfde bedrag" al. Nodig hem uit om de items te tellen en geef ze dan aan alle gezinsleden zodat ze allemaal twee snoepjes of vier ballen hebben.
Stap 10
Een kleuter kan ook eenvoudige breuken leren. Hiervoor heb je een watermeloen, appel, sinaasappel of iets dergelijks nodig. Je hebt één appel. Jullie zijn met z'n tweeën en elk wil wat voor hem. Wat te doen zodat niemand beledigd wordt? Je kunt een appel in twee gelijke delen snijden, dan krijgt iedereen de helft. Op dezelfde manier kun je het verdelen zodat zowel vader als grootmoeder voldoende zijn.